door Tony Thorne –
Sommige vormen van bijgeloof zijn nog eigenaardiger dan andere. In Turkije moet je ’s nachts niet op kauwgom kauwen, want dan verandert het in het vlees van de doden. Sommige Italianen denken dat het ongeluk brengt om een non te zien; Oekraïners denken dat bij een priester, maar alleen als dat ’s ochtends gebeurt. In IJsland maak je de winter langer als je op je stoep zit te breien; als een Noorse een trui breit voor haar vriendje drijft ze hem recht in de armen van een ander.
Dergelijke merkwaardige opvattingen zijn specifiek per land. In België trekt klaprozen plukken de bliksem aan. In Litouwen brengt vogelpoep geluk – tenzij het op je schouder valt; in Spanje leg je je hoed nooit op een bed, tenzij je een priester bent die het laatste sacrament komt toedienen.
Soms is bijgeloof grensoverschrijdend. Onder een ladder doorlopen brengt in de meeste Europese landen ongeluk.
Drie eeuwen geleden had de filosoof Voltaire er al geen goed woord voor over: “Bijgeloof is voor geloof wat astrologie is voor astronomie: de krankzinnige dochter van een wijze moeder.” Daar zit wat in, met de kanttekening dat veel mensen tegenwoordig over geloof net zo denken als over bijgeloof.
In verschillende landen kan bijgeloof precies tegengesteld werken. Britten hangen een hoefijzer met de opening omhoog boven de deur om geluk in op te vangen; Fransen hangen het andersom, om het geluk uit te storten over degene die door de deur loopt. Kunnen beide manieren geluk brengen?
Soms lijkt bijgeloof logisch te verklaren. Het breken van een spiegel geldt algemeen als een rampzalig voorteken van zeven jaar ongeluk. Die zeven jaar staan vermoedelijk voor de tijd die het 300 of 400 jaar geleden kostte om genoeg geld te sparen om zo’n kostbaar ding te kunnen kopen. Het geldt nog steeds als een slecht voorteken als je je snijdt bij het opruimen van de scherven.
Wie niest, wordt nog steeds gezondheid gewenst, een gewoonte uit de tijd dat een niesbui het eerste teken kon zijn van een pestilentie.
Veel theorieën die worden aangevoerd om bijgeloof te verklaren zijn echter vergezocht, op het komische af. Onder een ladder doorlopen brengt ongeluk omdat een ladder een galg symboliseert, de heilige drie-eenheid of zelfs de kwaadaardige kracht van een piramide. De meer prozaïsche verklaring is natuurlijk dat je een verfpot, een schilder of eventueel de ladder zelf op je kop kunt krijgen.
Ons gezond verstand zegt dat bijgeloof stamt uit een tijd waarin de meeste mensen waren overgeleverd aan de grillen van de natuur. In premoderne boerengemeenschappen was het gemiddelde individu een angstig, hulpeloos slachtoffer, overgeleverd aan de jaargetijden, natuurrampen, ziekten en willekeurige vervolging door de rijke machthebbers – om maar te zwijgen van een diepgewortelde angst voor heksen, geesten en demonen. Je had je lot niet zelf in de hand, dus een beroep op bovennatuurlijke machten was het enige dat restte.
Volgens Petra Mlakar, een gepensioneerd manager uit Slovenië, is de kleurrijke folklore waar bijgeloof onderdeel van is een overblijfsel uit een primitief verleden. “Het leven van onze ouders en grootouders werd beheerst door tientallen, zo niet honderden vormen van bijgeloof, maar bijna niemand kent ze nog.”
Bijgeloof verandert – en daaraan kun je zien dat de Europese beschaving zich heeft ontworsteld aan een verleden dat werd beheerst door angst: de vuurvliegjes die je op zomeravonden in Slovenië aan de bosrand ziet, boezemden vroeger angst in omdat men dacht dat het de zielen van overleden familieleden waren. Tegenwoordig beschouwen verliefde tieners ze in elk geval als een teken van voorspoed in hun relatie.
In onze over-gedigitaliseerde wereld waar iedereen met elkaar verbonden is, willen we misschien graag geloven dat we veel van die middeleeuwse onzin achter ons hebben gelaten. Maar die oer-angst laat zich gewoon niet verjagen.
We weten dat bijgeloof irrationeel is, maar het menselijk bestaan is ervan doortrokken. Het gaat er niet om of het ergens op slaat, zegt de Parijse musicus Justin Chambord. Misschien is het een tegengif in een wereld waar algoritmen onze toekomst bepalen.
“Ze geven een gevoel van betovering, een vleugje magie aan het dagelijks leven”, zegt Chambord. “De worsteling met alle banale frustraties van een gewone werkdag krijgt iets avontuurlijks als je ladders ontwijkt, ergens voor duimt, afklopt op ruw hout en een kruis in je auto hangt.”
Weinigen zullen ontkennen dat ons moderne leven waarin we worden overladen met informatie en economische onzekerheid ons angstniveau flink opkrikt. Diep van binnen zijn we net zulke bangeriken als vroeger; we weten dat we ons leven niet in de hand hebben – en velen van ons grijpen nog steeds naar een magische oplossing, of we er nu echt in geloven of niet.
Sommige culturele vormen van bijgeloof uit het pre-wetenschappelijke tijdperk raken in verval (wie raakt er nog van zijn stuk als er een zwarte kat oversteekt?), maar individueel bijgeloof is wijd verbreid.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat bijgeloof een verbluffende invloed heeft op gedrag. In 2003 deed de psycholoog Richard Wiseman in opdracht van de British Association for the Advancement of Science onderzoek naar bijgeloof. Liefst 86 procent van de respondenten zei er een vorm van bijgeloof op na te houden, van de wetenschappers bekende 15 procent dat ze bang waren voor het getal 13.
Wetenschappelijk onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat bijgelovig gedrag verband houdt met hoge angstniveaus.
Sommige mensen denken dat ‘magische’ rituelen echt werken; anderen denken dat bijgelovige mensen ook echt meer geluk hebben.
Uit onderzoek blijkt dat sportmensen, met hun mascottes, gelukssokken en andere rituelen bijzonder gevoelig zijn voor bijgeloof. Roger Federer is wellicht de beste tennisser van dit moment, het is een evenwichtige man die een sublieme stijl heeft ontwikkeld.
Maar hij is geobsedeerd door het getal acht: hij veegt zich na een set acht keer af met zijn handdoek, zet acht flesjes water klaar en heeft acht rackets bij zich. Zijn grote rivaal Rafael Nadal staat bekend om zijn rituelen: vóór elke partij zet hij zijn waterflessen heel precies neer; tijdens de wedstrijd drinkt hij ze in een vaste volgorde leeg.
Zijn dit louter vreemde – en ook wel charmante – persoonlijke zwakheden? In zijn onderzoek ontdekte Richard Wiseman dat mensen rituelen gebruiken om hun lot te sturen en dat kan goed of verkeerd uitpakken, al naar gelang hun instelling.
Degenen met rituelen die geacht worden geluk te brengen, zoals afkloppen en duimen, blijken ook echt geluk te hebben. Mensen die geloven in ongeluksgetallen, gebroken spiegels en paraplu’s die binnen worden opgezet zijn meetbaar minder fortuinlijk in hun leven.
Een onderzoek uit 2010 van de universiteit van Keulen toonde aan dat proefpersonen ervan overtuigd kunnen worden dat ieder willekeurig ‘geluksobject’, zoals een bal, hen kan helpen. Dit leidde tot significant betere prestaties bij geheugenopdrachten of motorische vaardigheden. Het vertrouwen in een willekeurig ‘amulet’ verbeterde bij individuen hun concentratie en zelfvertrouwen, en teams die hun amulet mochten houden scoorden beter dan teams die hem moesten afstaan.
Toch lijkt het niet waarschijnlijk dat het dragen van een geluksonderbroek bij een sollicitatie (in Servië moet deze overigens binnenstebuiten worden gedragen) u de baan bezorgt. Ook is het objectief gezien niet waarschijnlijk dat het mijden van de kieren tussen de stoeptegels of het aantrekken van schoenen in een bepaalde volgorde automatisch leidt tot een succesvolle dag, of dat het kussen van een vliegtuig voor de start en het kiezen van een speciaal stoelnummer uw reis veiliger zullen maken.
Waarom zou het dragen van groen ongeluk brengen terwijl het dragen van kleren met stipjes op nieuwjaarsdag (sommige Franse vrouwen zweren erbij) geluk brengt?
Hoe rationeel we ook proberen te zijn, de aandrang om ons persoonlijk universum te beheersen kan onweerstaanbaar blijken. Want waarom zou je het lot tarten, nietwaar? Je kunt beter het zekere voor het onzekere nemen en je sleutelhanger met konijnenpootje bij je hebben, ook al heeft niemand ooit kunnen uitleggen waarom dat zou helpen.
Zoek een klavertjevier (als u Pools bent, eet u het op), of koop er een online. Want, zoals de schrijfster
Judith Viorst opmerkt: “Bijgeloof is dwaas, kinderachtig, primitief en irrationeel – maar wat kost het helemaal om af te kloppen op ruw hout?”