Mark Gayowski had een ongemarkeerde skiroute genomen, een diep ravijn in. Met iedere poging om terug te komen, verdwaalde hij verder.
Brett Popplewell
Foto’s: Kalr Medig
Mark was vastbesloten om de laatste dagen van het jaar zoveel mogelijk plezier te hebben. De 34-jarige timmerman uit Ross-land in de West-Canadese provincie British Columbia nam op 30 december 2019 even na 9 uur afscheid van zijn kamergenoot en vertrok naar het nabijgelegen Red Mountain, een van de oudste skigebieden van Noord-Amerika. Hij was van plan de hele ochtend te skiën en ‘s middags met een vriend de nieuwste Star Wars-film te gaan zien.
Gayowski had zijn jeugd doorgebracht in het skigebied; de drie toppen torenden boven de stad uit. Hij kende de 119 pistes als geen ander. Maar de uitdaging van de pistes die niet op de plattegronden stonden – het ‘back country skiën’ – sprak hem het meest aan.
Hij was om 10 uur de berg op gegaan en aan de eerste afdaling van de dag begonnen. Twee uur lang maakte hij nieuwe sporen in de besneeuwde berghelling. Toen stapte hij in de lift voor een laatste rit naar boven.
De zoemende stoeltjeslift bracht hem naar de oostelijke top van het skigebied. Gayowski pakte zijn telefoon en belde zijn moeder, Cindy Reich.
Reich, een 56-jarige gepensioneerde kunstschaatstrainer, woonde in Ross-land met Gayowski’s stiefvader, Raymond. Zij en haar zoon spraken elkaar bijna elke dag. Hij zei dat hij aan de andere kant van de 2.048 meter hoge berg iets had gezien wat leek op ongerepte poedersneeuw. Daar wilde hij een paar minuten doorheen skiën; daarna zou hij teruggaan naar een lager gelegen afdaling en terug skiën naar de parkeerplaats.
Ze luisterde, liep toen naar een whiteboard in haar keuken en pakte een viltstift. Vier jaar geleden had ze bij een fietsongeluk een hersenschudding opgelopen en sindsdien vertrouwde ze haar geheugen niet meer. Reich schreef de naam van de route en de top op het bord: ‘Links van Unknown Legend, de Kirkup-helling’. Ze vroeg hem haar te bellen of te sms’en als hij klaar was.
“Dat zal ik doen”, antwoordde hij. Toen stopte hij zijn telefoon terug in zijn zak, trok zijn handschoenen aan, stapte uit de stoeltjeslift en gleed links van een steile route voor ervaren skiërs naar beneden, op zoek naar het ideale punt om het bos in te duiken.
Dat punt vond hij, bij verse skisporen naast een bordje dat de grens van de piste aangaf. Hij dook onder de touwversperring door, liet zijn bril zakken en baande zich een weg door de elzen en dennen, ontweek kliffen en rotsblokken en daalde steeds dieper af in een ravijn. Het duurde even voordat hij besefte dat hij de plek waar hij het ravijn wilde verlaten misschien al voorbij was. De sneeuw onder zijn ski’s werd dunner en de struiken dikker. Al snel kon hij niet meer om de boomstammen en afgebroken takken heen skiën die hem insloten.
Gayowski kwam tot stilstand en keek om zich heen. De verse skisporen zag hij allang niet meer. Hij was zelfs zo ver uit koers geraakt dat hij 1.500 meter in een ravijn was beland, zonder duidelijke uitweg. Hij pakte zijn telefoon, maar hier had hij geen bereik. Hij klikte zijn ski’s uit en keek omhoog naar de helling achter hem. De klim was te ontmoedigend.
Hij voelde dat het weer begon te veranderen terwijl hij langzaam dieper het ravijn in liep. Het begon harder te waaien en de wolken pakten zich boven hem samen. Toen begon het te sneeuwen. Hij besefte nog niet in wat voor grote problemen hij verzeild was geraakt.
Reich vroeg zich af waarom haar zoon na het skiën niet had ge-sms’t of gebeld. Ze schreef het toe aan vergeetachtigheid, maar toen de uren verstreken en hij niet reageerde op herhaaldelijke sms’jes, begon ze zich zorgen te maken. Ze belde hem, maar kreeg de voicemail. Ze wist dat hij die middag met een vriend had afgesproken om naar de film te gaan, dus zei ze ter geruststelling tegen zichzelf dat hij zijn telefoon had uitgezet en in de bioscoop zat. Toen ze om 5 uur nog geen contact met hem kreeg, reed ze naar zijn appartement om zeker te weten dat hij veilig van de berg was afgekomen.
Gayowski’s huisgenoot was ook verbluft toen Reich op de deur klopte: hij had eerder die middag een telefoontje van Gayowski’s vriend gekregen, toen die niet was komen opdagen bij de bioscoop. Het was niets voor Gayowski om zomaar onaangekondigd te verdwijnen. Buiten vroor het drie graden en het was al donker. Reich raakte in paniek en belde haar man. Zij en Raymond waren het erover eens: het was tijd om hulp in te roepen.
Terwijl ze wachtten op de komst van reddingsteams, raceten Raymond en een groep vrienden van Gayowski op hun sneeuwscooters rond de voet van de berg om hem te zoeken. Maar het was te donker, en het sneeuwde te hard; ze gaven het op en zouden de volgende ochtend terugkomen.
Mike Hudson (41) was machinist op zware graafmachines en werkte vrijwillig als leidinggevende bij de reddingsdienst in het naburige dorp Fruitvale. Hij wilde net aan een ontspannen avond beginnen, toen zijn telefoon ging. Het was het Emergency Coordination Centre met de vraag of hij een zoekactie naar een vermiste skiër wilde leiden. Ze hadden informatie over waar hij had willen gaan skiën. Het was dringend: de komende 48 uur zou er in het gebied een meter sneeuw vallen.
In de vroege ochtend van 31 december arriveerde Hudson op de berg met een rijdend commandocentrum – een acht meter lange vrachtaanhanger met daarin verschillende computerterminals, onder andere om radioverbindingen mee te leggen en de acties van de reddingswerkers te coördineren. De terminals waren ook verbonden met een groter scherm waarop topografische kaarten werden geprojecteerd.
Toen kwam het bericht van de top van de berg. Er waren skisporen gevonden waarvan men vermoedde dat het Gayowski’s eerste sporen buiten de piste waren, ongeveer waar hij zijn moeder had verteld dat hij zou gaan skiën. Ze waren snel aan het verdwijnen onder de verse sneeuw.
Tijdens zijn eerste 12 uur in het ravijn dwaalde Gayowski steeds dieper naar beneden, tot hij bij een kreek kwam waarvan hij aannam dat die hem uiteindelijk naar een weg zou leiden. De batterij van zijn telefoon was leeg en zijn ski’s had hij na drie uur achtergelaten.
Hij had ongeveer vier kilometer te voet afgelegd, maar wist niet zeker hoe ver hij van de bewoonde wereld verwijderd was. Rond de oever van de kreek was het bos ondoordringbaar, en hij was gedwongen de kreek over te steken; het was de enige manier om verder te komen. Hij moest tot zijn schenen door het water waden. De temperatuur lag onder het vriespunt, en zijn voeten en benen waren drijfnat.
Gayowski kon goed tegen de kou, omdat hij acht jaar lang pijpleidingen had aangelegd in het noorden van Canada. Maar hij was die dag licht gekleed in een goretex jack. Hij wist dat hij in beweging moest blijven om onderkoeling te voorkomen. Hij was uitgedroogd van de inspanning, maar wist ook dat hij geen sneeuw kon eten om vocht binnen te krijgen, omdat daardoor zijn kerntemperatuur nog verder zou dalen.
Het was 2 uur in de nacht van 30 op 31 december; Gayowski had de kreek een eeuwigheid gevolgd, maar had de hoop opgegeven dat hij uit het ravijn kon komen door steeds verder door te lopen. Hij besloot dat de enige manier om eruit te komen was om te draaien, op zijn schreden terug te keren en over de wand van het ravijn terug te klimmen naar de bergtop.
Hij liep de hele nacht door. Toen het licht werd, zag hij dat de vallende sneeuw zijn sporen opvulde. Hij versnelde zijn pas, maar dat maakte niets uit. Halverwege de ochtend waren de sporen verdwenen. Gayowski was zo gedesoriënteerd dat hij niet meer zeker wist of hij echt vooruitgang boekte op de steile helling.
Hij gooide zijn doorweekte handschoenen weg en stak zijn verkleumde handen in zijn jas om ze op te warmen. Aan het eind van de middag begonnen zijn benen het te begeven, zijn voeten zaten onder de blaren na ruim 30 uur lopen in skischoenen door zwaar terrein.
Gayowski’s geest had hem urenlang voor de gek gehouden en zijn hoofd gevuld met visioenen en geluiden van verlossing – een gebouw, een mens, een schaduw. Het was altijd gewoon een boom of een rotsblok. Uitgeput en verslagen trok hij zijn jas uit, ging in de sneeuw liggen en wachtte tot zijn ademhaling afnam en zijn lichaam bevroor.
Hudson had op 31 december om 7 uur ’s morgens twee teams van vier reddingswerkers het ravijn ingestuurd. Eén team was van de berg afgedaald en probeerde Gayowski’s aanvankelijke koers te volgen; het tweede team baande zich op sneeuwschoenen en ski’s vanaf de voet van de berg een weg langs de kreek. Hudson was de dag optimistisch begonnen omdat hij een globaal gevoel had waar Gayowski zich bevond. Maar naarmate de uren verstreken, werd het duidelijk dat geen van zijn reddingswerkers diep genoeg in het ravijn zou kunnen doordringen om hem daadwerkelijk te lokaliseren.
Het begon te schemeren en de kans leek klein dat Gayowski een tweede nacht alleen op de berg zou overleven. Hudson keek naar Gayowski’s moeder en stiefvader, die zich die middag bij hem in het commandocentrum hadden gevoegd. Hij zei wat ze niet wilden horen: dat de zoektocht van vandaag ten einde liep. De omstandigheden waren gewoon te moeilijk.
Cindy en Raymond knikten zwijgend; ze wisten hoe hard Hudsons team had gewerkt om hun zoon te vinden. Ze verlieten het commandocentrum en gingen op weg naar huis.
Hudson bekeek het weerbericht voor de komende dag. Hij zag dat de storm tegen de ochtend verdwenen zou moeten zijn. Maar hij wist ook dat er maar een kans van 30 procent was dat Gayowski de nacht zou overleven.
Het besef dat hij zijn ouders niet met een gebroken hart achter wilde laten, dwong Gayowski zijn ogen te openen, de sneeuw van zijn lichaam te vegen en zijn jack weer aan te trekken. De duisternis trad weer in. Hij moest in beweging blijven. Hij had geen idee hoe ver hij al geklommen had of hoe ver hij nog moest, dus gaf hij het op en omdat hij dacht dat dat makkelijker zou zijn dan nog verder te klimmen, begon hij weer af te dalen in het ravijn.
Nog eens acht uur lang daalde hij af in het donker en kwam weer aan bij de kreek, waar de sneeuw nat en dik was. Oudejaarsavond kwam en ging voorbij. Tegen 2 uur ‘s nachts was hij volledig uitgeput. Hij hurkte onder een dikke boom, trok zijn armen binnenin zijn jas en stak zijn hoofd onder zijn kraag om zich met zijn adem te verwarmen. Toen ging hij op een boomstam liggen en probeerde te slapen.
Bij het aanbreken van de dag keerde Hudson terug naar het commandocentrum om zijn teams voor te bereiden op een nieuwe zoekactie. Deze keer zou een groep van drie een heuvelrug volgen tot ze ongeveer halverwege de berg waren en dan rechtsaf het ravijn induiken. Ondertussen wachtte een andere groep naast een kampvuur op de grindweg bij de uitgang van de kreek, voor het geval Gayowski dichtbij genoeg kwam om de rook te ruiken of te zien. Gayowski’s vrienden bleven met hun sneeuwscooters heen en weer rijden langs de weg, in de hoop dat hij hen zou horen en een uitweg uit het ravijn zou vinden.
Bij Gayowski’s ouders maakten gevoelens van hulpeloosheid plaats voor hopeloosheid. Cindy Reich was een groot deel van de nacht bezig geweest om Gayowski’s zus Ayla op de hoogte te brengen, die terugkwam van een vakantie in Mexico.
De telefoon ging. Geen nieuws. Het was alleen een reddingswerker van Hudsons team die haar vroeg om specifieke details over het uiterlijk van haar zoon: tatoeages, littekens, ontbrekende tanden. Pas toen ze de telefoon ophing besefte ze waarom ze dat misschien wilden weten.
Zonlicht werd gefilterd door de bomen in het ravijn. Gayowski stak zijn hoofd uit zijn jack en keek naar de lucht. Het was nieuwjaarsdag. Hoewel hij nog steeds verdwaald was, was hij dankbaar dat hij nog leefde. Hij ging rechtop op de boomstam zitten en bewoog zijn tenen in zijn skischoenen. Zijn voeten en benen deden pijn.
De vier uur daarna worstelde hij zich voort door kniehoge sneeuw. Hij moest zijn handen om zijn dijen slaan en ze gebruiken om zijn benen op te tillen. Op een gegeven moment stopte hij en schreeuwde het uit van woede. Pas na enkele ogenblikken realiseerde hij zich dat het geschreeuw dat in zijn richting terugkwam niet alleen een echo was. Toen zag hij in de verte drie figuren op ski’s die snel dichterbij kwamen. Hij wilde naar hen toe rennen, maar het kostte hem bijna al zijn energie om te blijven staan. Hij hoorde ze zijn naam roepen. Hij was in tranen tegen de tijd dat ze hem bereikten.
De telefoon ging. Reich nam op, luisterde naar wat er gezegd werd en riep naar haar man. “Hij is gevonden!”
Mark Gayowski lag drie dagen in het ziekenhuis. Hij had wonden aan zijn voeten en zijn spieren waren ernstig verzwakt. Daarna herstelde hij twee weken bij zijn moeder thuis.
Een jaar later beseft hij dat hij in eenzaamheid in de sneeuw had kunnen sterven als hij er niet aan had gedacht om zijn moeder te bellen om haar te vertellen wat hij van plan was.
Zijn ski’s liggen daar nog ergens. “Ik weet waar ze zijn”, zegt hij. “Maar ik ga niet terug om ze te halen.”
Als hij zich ooit weer in dat ravijn waagt, zal het als reddingswerker zijn. Voordat de pandemie toesloeg, ging hij naar bijeenkomsten waar je je kon opgeven bij een reddingsteam. De volgende keer dat iemand verdwaalt en alleen in de wildernis is, wil hij deel uitmaken van het team dat erop uitgaat om die persoon te redden.