Door Paul Robert en Peter Weil
“Verkocht! Gefeliciteerd.” Het was 1 december 2000 en de veilingmeester van Auction Team Breker in Keulen had zojuist een recordprijs afgehamerd voor een antieke schrijfmachine. De recordveiling betrof een Malling Hansen Skrivekugle uit 1870, een apparaat dat nog het meest doet denken aan een koperen stekelvarken. De anonieme koper moest er, inclusief kosten, 131.000 euro voor neertellen. Dit record voor een met de hand bediende typemachine is tot de dag van vandaag niet gebroken, zelfs niet voor schrijfkogels die sindsdien geveild zijn. Maar het toonde de groeiende waardering voor dit ooit zo alledaagse instrument.
Tegen het eind van de 19de eeuw was de typemachine ingeburgerd in de industriële samenleving. Samen met het fototoestel, de telegraaf en de telefoon betekende de typemachine een revolutie voor de communicatie in de 20ste eeuw. De machine veranderde de manier waarop men schreef, zowel creatief als zakelijk.
In de eerste decennia dat de typemachine bestond, werd een fantastische variëteit aan apparaten ontworpen. Ingenieurs en uitvinders worstelden jarenlang met verschillende methodes om letters op papier te krijgen. Veel van die ontwerpen waren nauwelijks van de tekentafel gekomen toen zij al mislukten op de markt. Dat zijn nu de meest gezochte verzamelstukken.
De Skrivekugle werd uitgevonden door de Deense dominee Rasmus Malling-Hansen. Dit was niet alleen de eerste, maar meteen ook een van de meest geavanceerd van de vroege typemachines. De drukletters stonden aan het eind van pennen die elk onder een andere hoek gericht stonden op de afdrukplaat, onder een halve bol van messing. Dat vereiste een mate van vakmanschap waarmee alleen een meester horlogemaker zich kan meten.
Malling-Hansen was directeur van het Deense Koninklijk Instituut voor Doven en Stommen en ontwierp de machine in 1865 om zijn pupillen te laten “spreken met hun vingers”. Maar tot zijn verrassing sloeg zijn schrijfkogel ook buiten het instituut aan. Van het model uit 1870 werden er liefst 200 verkocht en geëxporteerd. Maar toen hij overleed, besloot zijn familie het jonge bedrijf te ontbinden.
Was dat niet gebeurd, dan was ons moderne computertoetsenbord misschien wel bol geweest.
Dat toetsenbord is namelijk te danken (of te wijten, zo u wilt) aan de Amerikaanse journalist, drukker en amateuruitvinder Christopher Latham Sholes, die samen met zijn vriend Carlos Glidden knutselde aan uitvindingen in het verre Milwaukee. Sholes had een artikel gelezen over een eerdere Amerikaanse poging om een schrijfmachine te maken, en besloot zelf een poging te doen. Er gingen jaren voorbij vol mislukte prototypes, maar onder druk van een investeerder die steeds meer geld in rook zag opgaan zette hij door. Uiteindelijk bracht vuurwapen- en naaimachinefabrikant Remington in 1874 de Sholes and Glidden Type-Writer op de markt. Daarmee had Sholes niet alleen het woord ‘typewriter’ op zijn naam staan (in eerste instantie ook voor degene die erop typte), maar ook het toetsenbord met letters in de volgorde QWERTYUIOP, zoals we ze nog steeds op onze computer vinden. Het leverde Sholes, en niet Hansen, de titel ‘uitvinder van de typemachine’ op.
Binnen tien jaar was er sprake van felle concurrentie tussen bedrijven en particuliere uitvinders die werkten aan betere, goedkopere en liefst zichtbaar schrijvende instrumenten.
Voormalige partners en collega’s van Sholes mikten vooral op verbetering van wat toen al de ‘standaard’ typemachine werd genoemd. Er kwamen machines met aparte toetsen voor hoofd- en kleine letters. Anderen sloegen nieuwe wegen in en vervingen de tientallen stangetjes van Sholes door typewieltjes, -cylinders en -schijven. Weer anderen wilden vooral goedkope machines maken en schiepen een hele reeks ‘indexmachines’, waarop een letter werd aangewezen op een kaart en vanaf een draaiend of schuivend element werd gedrukt. Die waren vaak van rubber, zodat het eigenlijk slimme stempelapparaatjes waren.
Maar allemaal streefden ze ernaar een typemachine met direct leesbaar resultaat te bouwen.
Het was de Duitse immigrant Franz Xavier Wagner die in 1895 in Amerika een verbeterde typemachine op de markt bracht onder het merk Underwood. Het was het ontwerp van die machine, met naar voren liggende typehamertjes, dat uiteindelijk alle andere modellen van de markt zou drukken en kantoren wereldwijd zou domineren, totdat nieuwe amateurknutselaars de mechanische schrijfmachine tenslotte overbodig maakten met de ontwikkeling van de personal computer.
De eerste, relatief goedkope indextypemachine verscheen in 1881 op de markt. Deze Hall-typemachine was een van de meest succesvolle indexontwerpen. De machine, ontworpen door ingenieur Thomas Hall uit Brooklyn, bleef op de markt tot het eind van de eeuw. Voor gebruik moest het mechaniek omhoog gezet worden in de houten kist. De letters werden geselecteerd op een vierkante kaart. Om af te drukken duwde de typist het hele mechaniek omlaag.
In 1882, produceerde Guhl & Harbeck uit Hamburg, Duitsland, de eerste Europese typemachine sinds de schrijfkogel van Hansen. Deze Hammonia leek nog het meest op een papierhakker of een tafelzaag. De letters zijn in een rechte lijn onder het ‘zaagblad’ gemonteerd en worden geselecteerd door het hele blad heen en weer te bewegen aan het houten handvat. Om te schrijven druk je het ‘zaagblad’ omlaag op het papier, waarbij het geheel meteen een spatie opschuift.
Door zijn unieke vorm is de Lambert typemachine een favoriet bij hedendaagse verzamelaars. Hij werd in 1884 uitgevonden door de Frans-Amerikaanse uitvinder Frank Lambert, die hem echter pas in 1901 op de markt bracht, als een intussen hopeloos verouderde en onhandige schoonheid. De machine werd nauwelijks verkocht. Uiteindelijk werden onderdelen en machines overgenomen door de Franse zakenman Sidney Hébert die er dankzij een uitgekiende advertentiecampagne in slaagde duizenden Lamberts in Frankrijk te verkopen. De Lambert duikt nog regelmatig op.
De Zwitserse Saturn uit 1899 is de geschiedenis ingegaan als een van de meest onpraktische machines ooit gebouwd. Het was een kwalitatief fantastisch monster. Hij werd nauwelijks verkocht en is nu extreem zeldzaam.
De Saturn heeft slechts 9 U-vormige typearmen, waarop elk 8 letters zitten. Voor elke arm is er een toets. Om de juiste letter te kiezen moest een snaar over de indexkaart getrokken worden. Hoofd- en kleine letters stonden bovendien in verschillende volgordes.
In 1913 organiseerde autofabrikant Peugeot een straatrace in Parijs. Een secretaresse moest typen op een draagbare schrijfmachine terwijl zij werd rondgereden in de nieuwe Peugeot Bébé. Winnares Mlle Yvonne typte 3.105 woorden foutloos op een Gloria-typemachine.
Het ontwerp van de Franse Virotyp is even bijzonder als de bedoeling van ontwerper H. Viry. Nog vreemder is dat het ding tussen 1914 en 1923 goed werd verkocht. Viry wilde een typemachine maken waarmee officieren te velde, en zelfs te paard, berichten konden schrijven. De eerste versie, die in de hand gehouden werd, was zo’n succes dat er al snel een tafelmodel (foto) op de markt kwam.
De letters zijn losse loden drukletters die de neiging hebben uit de machine te vallen, wat de bruikbaarheid in het zadel niet ten goede komt.
Deze verslaggever van The Daily News in San Francisco moet in 1923 een stralend voorbeeld van de moderne tijd zijn geweest, zoals hij daar zit met zijn opvouwbare Corona-typemachine uitgestald op de motorkap van zijn Ford T.
Uit: Typewriter – a Celebration of the Ultimate Writing Machine, door Paul Robert en Peter Weil, Sterling Books, New York, 2016.