Herinneringen van feministe Cisca Dresselhuys (1943), ex-hoofdredacteur van Opzij en nog steeds actief als spreker, schrijfster en voorvechtster van ouderenemancipatie
Door Nicole Gommers
‘Ik herinner me…
‘…dat ik een vaderskindje was. Ik groeide op als nakomertje in een gereformeerd domineesgezin. We woonden in Roermond. Ik had een warm contact met mijn vader. In het begin van de jaren 50 mocht ik achterop zijn Solex voor bezoekjes aan collega’s en familieleden, waar we logeerden. We stuurden ansichtkaarten naar huis, waarop mijn vader schreef: ‘Frans Welgemoed, Cisca Zonnig’, alsof dat onze achternamen waren. Als je meer schreef dan alleen de namen, was de postzegel duurder.’
‘…dat ik moest kokhalzen van de kwart liter room die ik moest drinken. Ik liep als jong meisje een nierbekkenontsteking op, moest plat liggen en vermagerde. Mijn vader kocht bij boeren in de omgeving enorme stukken spek en mijn moeder liet mij iedere dag room drinken. In het begin maakte ze dat heel lekker door het op te kloppen en te garneren met mandarijntjes en chocolaatjes, maar ik was het snel zat. Vanaf dat moment goot ik de room zó naar binnen. Heel vies. Toen ik opknapte, was daar weer die warmte en betrokkenheid van mijn vader. We maakten ritjes door Roermond, hij liet me zien wat er veranderd was in de weken die ik in bed doorbracht.’
‘…hoe een non stilletjes in een hoek een rozenkrans bad, terwijl ik bij mijn ernstig zieke vader op bezoek was in een katholiek ziekenhuis. Hij liep complicaties op na een operatie aan iets heel onbenulligs, nierstenen. Toen hij stief aan de gevolgen van een embolie, in februari 1955, was ik thuis. Het sneeuwde. Ik stond voor het raam en zag mijn moeder, broer en zussen aankomen. Mijn moeder droeg een zwarte bontjas met zwarte bontlaarsjes. Mijn broer schudde langzaam van nee. Ik ben daarna heel snel – té snel – volwassen geworden. Het verdriet was heel groot, maar vanaf dat moment voelde ik me verantwoordelijk voor het geluk van mijn moeder. De grotere kinderen waren al uit huis. Ik werd er erg zelfstandig door.’
‘…dat ik nog maar twaalf was toen ik belangrijke levenskeuzes begon te maken. Ik zou journalist worden, nooit trouwen en geen kinderen krijgen. Waarom? Dat weet ik niet echt. Voor mij was het duidelijk, ik twijfelde niet. Mijn leven is ook precies zo verlopen. Het moment dat ik feminist werd, dat herinner ik me niet. Dat zit in je. Ik was altijd al recalcitrant.’
‘…hoe mijn moeder rond mijn eindexamen in haar keurige handschrift een brief schreef aan de heer Bruins Slot, hoofdredacteur van Trouw. Mijn dochter wil journalist worden, schreef ze. Als antwoord kregen we een briefje terug: Mevrouw, dat is een prachtig beroep, maar de journalistiek is te gevaarlijk voor een meisje.
Zie verder Reader’s Digest van maart 2016